Skip to main content

Symposium Bos en water

11 april 2013

Op 10 juni organiseerde de Koninklijke Nederlandse Bosbouw Vereniging (KNBV) een symposium over de rol die bossen kunnen vervullen in het waterbeheer van de 21e eeuw. Aanleiding hiervoor was de actualiteit van het onderwerp.

Klimaatsveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking vragen om een nieuwe aanpak in het waterbeheer. De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft een belangrijke aanzet gegeven voor een andere kijk hierop. Overstromingen bij rivieren en wateroverlast door ontregelde regionale watersystemen vragen om een structureel andere aanpak, die in hoofdlijnen gekenmerkt wordt door de trits: watervasthouden, waterbergen en waterafvoeren. Voor zowel de riviersystemen, als de regionale watersystemen wordt momenteel gewerkt aan plannen die moeten zorgen voor een structurele aanpak van de problemen. Daarnaast wordt in deze plannen uitgegaan van een optimale ruimtelijke kwaliteit. Functies dienen in overeenstemming te zijn met de mogelijkheden die het watersysteem biedt. Voor de bossector liggen hierin vele aangrijpingsmogelijkheden. Het symposium was daarom bedoeld om voor een brede doelgroep beter zicht te bieden op de mogelijkheden van bos voor het waterbeheer, op tafel krijgen van creatieve ideeën en vervolginitiatieven en het bij elkaar brengen van betrokken partijen uit de bos- en watersector. Het symposium is georganiseerd in samenwerking met het Nationaal Groenfonds, Provincie Gelderland, Staatsbosbeheer, Stichting Probos, Waterschap Veluwe, Waterschap Rijn en IJssel en Waterschap Groot Salland.
Programma
Met iets meer dan 100 deelnemers zat vrijwel de gehele grote zaal in het Watermuseum in Arnhem vol. De deelnemersgroep bestond uit een mix van mensen uit de bossector en uit de watersector. Hiermee was één van de doelen van het symposium, het bijeenbrengen van betrokken personen en organisaties, bereikt. Het ochtendprogramma bestond, onder leiding van dagvoorzitter Geke Faber (voormalig Staatssecretaris Natuurbeheer), uit vier aansprekende presentaties. Hiermee werden de deelnemers niet alleen geïnformeerd van de stand van zaken, maar werden ook geprikkeld door innovatieve voorstellen. Na de lunch hadden de deelnemers de keus uit twee excursies. Eén groep ging naar Meinerswijk, waar vooral de rol van bossen in grote watersystemen centraal stond. De andere groep ging naar de plaats van het voormalige laatste oerbos van Nederland, het Beekbergerwoud. Op deze plek zal in de nabije toekomst een nieuw bos verrijzen, waarbij allerlei links zijn gelegd met het waterbeheer in deze streek.
Bos en water, water en vuur?
Na het welkomstwoord door de voorzitter van de KNBV, Jaap Kuper, en de opening door Geke Faber, opende Peter Nijhoff van de Raad voor het Landelijk gebied met een presentatie met de uitdagende titel ‘Bos en water, water en vuur?’. Bos- en natuurgebieden kunnen volgens Nijhoff onder voorwaarden een rol spelen bij het vasthouden van water en het bergen van piekafvoeren. In de drietrapsstrategie ‘vasthouden – bergen – afvoeren’ spelen bos- en natuurgebieden vooral een rol bij het vasthouden van water in de haarvaten van het systeem; het benutten voor berging van piekafvoeren is minder vanzelfsprekend gezien de beperkte tolerantie van veel boomsoorten voor hoge grondwaterstanden. Vele bestaande bossen lenen zich daarom niet voor waterberging, maar bij nieuwe bossen kan met de soortensamenstelling rekening gehouden worden met de grondwaterstand. Zij leveren daarmee een essentiële bijdrage aan het voorkomen en beperken van wateroverlast in de bebouwde omgeving en op landbouwgronden. Bovendien vormen zij reservoirs van schoon water: van vitaal belang bij de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water. De maatschappelijke betekenis van deze functies zal zijn vertaling moeten vinden in een fundamentele herziening van de grondslag voor waterschapsheffingen.
Bos en water bij de waterschappen
Godelieve Wijffels gaf in haar presentatie aan dat Waterschap Groot-Salland momenteel druk bezig is met het herstellen van de veerkracht van de regionale watersystemen. Het principe van vasthouden, bergen, afvoeren is dat zoveel mogelijk gebiedseigenwater in de haarvaten van het watersysteem wordt vastgehouden. Pas als deze natuurlijke berging volledig gevuld is worden bergingsgebieden aangewezen waarin water van elders tijdelijk vastgehouden kan worden. En pas als deze op hun beurt vol zijn, wordt water afgevoerd. Het gevolg van deze werkwijze is dat er meer ruimte voor water nodig is. Globaal is er ca. 1 – 2 % extra ruimte van het landoppervlak nodig voor water. In het Waterschap Groot Salland wordt op deze wijze ca. 800 – 1000 ha grond gezocht voor het vasthouden en bergen van water. De voorkeur bij de inrichting van deze gebieden is om ze multifunctioneel in te richten, waardoor er meer maatschappelijk meer draagvlak is voor de grondverwerving en mogelijk tot kostenbesparingen leidt. In het Waterschap Groot Salland is nog weinig ervaring met het combineren van functies. Op dit moment worden voorbereidingen getroffen om in een ruilverkaveling houtsingels te combineren met waterberging. Nabij Zwolle en Deventer worden “natte bossen” gerealiseerd die in extreem natte situaties fungeren als bergingsgebieden. In bestaande bosgebieden zijn voorbeelden waarbij bestaande waterlopen verondiept zijn om ongewenste ontwatering te voorkomen waardoor gebiedseigen water langer vast wordt gehouden. Gezien het oppervlak bos, ca. 8% in het beheersgebied van Groot Salland en de ruimtebehoefte voor water van 1 – 2% en de sterke veranderingen op het platteland lijken functiecombinaties van bos en water voor de hand te liggen. Voor bestaande bossen zijn functiecombinaties naar verwachting moeilijker te realiseren dan voor nieuwe bossen.
Ooibossen, te wild voor Nederland?
Ooibossen zijn een betrekkelijk nieuwe fenomeen in de wereld van het Nederlandse bosbeheer en behoren tot het dagelijkse werk van Wouter Helmer bij Stichting Ark. Sinds eind jaren tachtig (Plan Ooievaar!) veroveren ze het Nederlandse rivierenlandschap, waarbij bosbeheer en rivierbeheer elkaar voor het eerst troffen. Het waren aanvankelijk de rivierbeheerders, die het meest enthousiast waren over Ooievaar. Zij waren zelfs de drijvende kracht achter de aankoop van gronden voor natuurontwikkeling in de uiterwaarden. Aantrekkelijke elementen voor hen:
• van versnipperd grondgebruik naar aaneengesloten beheerseenheden
• combinatie met kleiwinning leverde direct ruimte voor de rivier op
• hetzelfde gold voor het verwijderen van zomerkades en aanleg nevengeulen
• ecologisch herstel rivieroevers paste in verbrede RWS-beleid sinds eind jaren tachtig
• imago Rijkswaterstaat kon wel een positieve impuls gebruiken
• ooibossen bleken goede golfbrekers en dus beschermers van de winterdijken
Een steeds bredere coalitie schaarde zich achter deze vorm van natuurontwikkeling, waarbij de voordelen voor de rivierbeheerder, het ecologisch succes en de waardering van het publiek elkaar aanvankelijk versterkten. Maar de groeikracht van het bos werd lange tijd onderschat. Nu weten we beter. Rijkswaterstaat vult haar handhavingstaak weer strakker in, vogelbeschermers bestrijden de bosontwikkeling ten behoeve van ganzen en riviergemeenten ruimen eerst liever de ooibossen in de uiterwaarden op alvorens meer structurele maatregelen voor hoogwaterbescherming te steunen. Om te voorkomen dat ooibossen de dupe worden van paniekvoetbal rond het hoogwaterbeheer wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe beheerstrategie voor de uiterwaarden (cyclisch uiterwaardenbeheer). Maar er zijn ook nieuwe kansen voor bosontwikkeling in relatie tot het waterbeheer, zoals het aanleggen van een compleet nieuwe rivierarm in de Betuwe, waarmee een structurele en solide oplossing wordt ontwikkeld voor piekafvoeren en er volop kansen zijn voor natuur en recreatie.
De financiering van natuur en water
Gertine van der Vliet gaf namens het Nationaal Groenfonds inzicht in de financiering van natuur en water. Zij constateerde dat de uitvoering van het waterbeleid een aantal raakvlakken heeft met de uitvoering van het natuurbeleid:
1 ruimtelijke overlap wateropgave en natuuropgave
2 de tijdshorizon voor realisatie van water- en natuurbeleid is identiek
3 een integrale aanpak voor de ontwikkeling van het landelijk gebied
Juist op deze raakvlakken liggen mogelijkheden, waarbij ze concreet het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) noemde en de doorvertaling daarvan in de Nota Ruimte; ruimtelijke opgave van 350.000 ha in 2004-2015 (vgl. EHS 270.000 1975-2018). Alleen aankoop voldoet niet om deze taakstelling te halen. Het NBW kost (vooralsnog) ca. € 8 mld in 2004-2015 waarvan ca. € 4,8 mld. voor rekening is van de waterschappen. Deze hebben echter slechts een budget beschikbaar van ca. € 2 mld. Voor de financiering zijn twee opties denkbaar: stijging van de waterschapsbelasting (ongewenst) en/of verlaging van de kosten Het natuurbeleid loopt sterk achter bij de doelstellingen. De taakstelling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van 270.000 ha loopt sterk achter. Ongeveer 40% is gerealiseerd terwijl 2/3e van de tijd is verstreken. Net als eerder het landbouwbeleid is gekoppeld aan het natuurbeleid, ligt nu een koppeling tussen het waterbeleid en natuurbeleid voor de hand. Mogelijke oplossingen zijn het instellen van voorfinanciering van water- en natuurdoelen, het verbreden van de fiscale groenregeling en de (financiering van) particuliere waterberging mogelijk maken via Programma Beheer
Aan de slag
Uit de reacties van de deelnemers na afloop kon opgemaakt worden dat het een geslaagde dag was. Hopelijk zijn er onder de deelnemers mensen die ook in de praktijk gaan werken aan creatieve oplossingen aan het combineren van waterbeheer en bosontwikkeling.